Over Bill Evans

Bill-Evans4

Bill Evans zit zichzelf altijd in de weg. Zijn muziek is op het scherpst van de snede. Hij probeert in rust zijn ideeën te ontwikkelen, maar is tijdens de uitvoering ook alweer een stap verder. De oren en het hoofd projecteren altijd een wereld die vlakbij is en ongrijpbaar. De perfecte solo ligt om de hoek; binnen handbereik, maar onaanraakbaar. Er is geen tijd om alles te ontdekken, toch is er rust nodig om betekenis te vinden. Rennend stilstaan. De pianist neemt zijn publiek mee om zijn wereld te verkennen en er is geen moment te verliezen.

Evans lijkt te verlangen naar absolute vrijheid. Waar de vingers routine verraden, schrikt de pianist steeds wanneer een cliché klinkt. Elke oplossing in zijn muziek is tijdelijk. Nooit kan Evans een noot uit het thema laten klinken; er moet een dissonant aan worden toegevoegd. Oplossing brengt alles tot stilstand. Het streven, de projectie, zorgt dat er beweging blijft. Het is nooit af.

In deze opname speelt hij My Favourite Things. Doordat het thema bekend is, hoeft hij zich nergens te onderwerpen aan de luisteraar: onze oren stellen zich als vanzelf scherp op de deun uit de Sound of Music. Wij hebben zijn bevestiging niet nodig.
Hij benadert en omspeelt het thema en begeeft zich al snel op onbekend terrein, aanvankelijk aarzelend, daarna steeds zelfverzekerder. Als een idee werkt, breidt hij het uit, voorzichtig, stap voor stap. Steeds reikt hij zijn luisteraar de hand. Weer prikt het thema door de solo heen, maar hij raakt meteen verveelt en keert zich af: hij wijst ons de platgetreden paden. Kijk, hier loopt men gewoonlijk, wij zullen ze niet betreden.

Evans beschrijft een negatieve ruimte. Niet het thema of het akkoordenschema lijken zijn richting te bepalen, maar de mogelijkheden van een begrenzing. Nergens wordt het geraamte van het stuk als een statement geponeerd. De grenzen worden duidelijk door er tegenaan te schuren en er even overheen te stappen. Geblinddoekt lopen we een ruimte binnen, zoekend naar waar de muren staan. Soms tast Evans voorzichtig in het duister om niet te botsen, dan neemt hij weer een aanloop om de wand opzichtig te schampen. Hij komt nooit tot stilstand, maar laat zich verrassen en houdt dan plotseling in. Op het moment dat de contouren van de muzikale ruimte duidelijk zijn, stuit de pianist op een idee dat hem naar een volgende ruimte brengt, andere kaders, een nieuwe lijn om op en overheen te stappen.

Het duidelijkst wordt dit op 4:09. Evans vindt het geluid van een speeldoos, klein en hoog. Verrast valt hij uit zijn rol, houdt even in en pakt het cadeau uit dat hij zojuist heeft gevonden.

Het ongeduld, het spel en het streven van Bill Evans hebben nog niets aan helderheid ingeboet. In een kunstenaar die zich zo blootgeeft, herkennen we onszelf. Op deze pianokruk zit geen held, maar een mens zonder geduld en vol verlangen. Het blijft bij streven: de tantaluskwelling van een kunstenaar die de perfectie nooit te pakken krijgt. Deze levenskunst moedigt aan tot leven. Ik wil spelen en verkennen en Evans leert ons grenzen te omarmen, maar nooit te respecteren.

De oase van Matisse

Henri Matisse, La Perruche et la Sirene

In het Stedelijk Museum is op dit moment de tentoonstelling De oase van Matisse te zien.  De tentoonstelling plaatst het werk van Matisse naast tijdgenoten en bronnen van inspiratie uit de collectie van het museum. De lichtheid en verwondering van de oude meester is opvallend. Waar het kleurrijke werk van veel fauvisten gepaard gaat met de donkere wolken van de kritische duiding, lijkt niets de vrolijke verwondering van Matisse te kunnen stuiten.

Mist u vooral de film over zuster Jacques-Marie niet, die dagelijks tweemaal gedraaid wordt in de filmzaal. De filmzaal van het Stedelijk is helaas wel zo modern, dat elke voorstelling een ontbering is. De grote houten trapgevel zorgt in de schemering regelmatig voor valpartijen en het idee van een zitplaats wordt hier postmodern opgevat.
A Model for Matisse vertelt het verhaal van de verpleegster Monique Bourgeois die een levenslange platonische liefdesrelatie heeft met de schilder. Zij was zijn inspiratie voor het bouwen van de Rozenkrans-kapel in Vence en was een belangrijke assistente bij het knipselwerk. De sprankelende ogen van deze hoogbejaarde non herkent men nog altijd in de portretten van Matisse.
Zij belichaamt de spanning die men in veel contemporaine kunst tegenkomt: de religieuze verafgoding van de existentiële roeping van de kunstenaar tegenover een duidelijk atheïstische levensbeschouwing. Het schoot Picasso al eerder in het verkeerde keelgat dat Matisse zich als ongelovige aan de verlossing wijdde.

Mist u ten slotte ook het geweldige Interieur van Jan Sluijters niet. Het schilderij is uit 1913 en zoekt de verbinding met L’Atelier Rouge dat Matisse twee jaar eerder schilderde. Hoewel L’Atelier en andere grote meesterwerken het MoMa waarschijnlijk nooit meer zullen verlaten, is dit werk van Sluijters meer dan een referentie. Het vreemde perspectief van het drukke interieur swingt: de levendige kleuren uit de schilderijen van Sluijters vindt men ook terug in zijn huiskamer. Hier waart de muze rond.

 

0000286960

NEWS – Goud voor de 3J’s

Goud_Acoustic_Christmas_1_350_350_80

Ik wil de heren van de 3J’s van harte feliciteren met hun gouden plaat voor ‘Acoustic Christmas’ (http://www.3js.nl/archief/nieuws/goud-voor-acoustic-christmas). Ik heb met veel plezier meegewerkt aan dit project. De studio in Volendam is altijd een broeinest van creativiteit en ik ben erg blij dat het vele plezier en het harde werk van de band nog altijd op waardering kan rekenen van de fans. Hulde!

Chris Potter’s Underground

Band1BWsubt

Jarenlang had ik moeite met het spel van saxofonist Chris Potter.  Technisch is er nooit iemand geweest die ook maar in de buurt kwam, maar ik meende dat zijn ingewikkelde spel de muzikaliteit van zijn ideeën in de weg stond. Het was vooral erg knap. Niet mooi, wel knap.
Alles veranderde toen ik van iemand een live cd kreeg van zijn Underground quartet. In eerste instantie schrikte de popachtige thema’s me af en ook de gigantische projectie van zijn geluid kon me maar weinig bekoren. Waarom moet Potter zo hard blèren? Is de sax niet luid genoeg van zichzelf?
Wanneer de band begint te grooven, valt alles echter op zijn plek: de techniek wordt ondergeschikt aan de groove en de funk wordt teruggebracht tot een essentie. De band bakent samen een speelveld af, maar kent binnen de grenzen van dat veld een ongekende mate van vrijheid. Iedereen barst van de ideeën, maar toont tegelijkertijd  grote zelfbeheersing door het gaspedaal nooit helemaal in te drukken. En ze luisteren naar elkaar; wat een verademing; er wordt geluisterd.
Het ontbreken van de bas geeft de band de mogelijkheid om ook in de onderliggende structuur te schuiven. Er is immers geen tonaal anker dat bepaalde noten verbiedt.
De meeste baspartijen komen van toetsenist Craig Taborn. Zoals the Doors ook al wisten, heeft de Rhodes een geweldig laag. Een zachte beroering doet het instrument knorren, maar bij een hardere aanslag verandert het karakter en wordt het geluid feller waarbij de ‘tines’ (staafjes die worden aangetikt door de toetsen en het geluid veroorzaken) steeds duidelijker hoorbaar worden. De Rhodes krijgt daardoor bijna het karakter van een vibraphone, maar waar de vibes al snel een beetje een zoet worden, kan  de Rhodes door de harde ‘attack’ op elk moment zijn tanden laten zien. Binnen dezelfde dynamiek heeft deze elektrische piano een heel spectrum aan stemmen.
Nate Smith is een ongelofelijke drummer. Hij speelt hard, voor mij soms te hard, maar tegelijkertijd verzekert zijn ruggengraat de vrijheid van de rest van de band. Of het nummer nu in vieren, vijven, zessen, of zevenen is, Smith verankert de tijd en deelt haar op, soms door te spelen, maar veel vaker door juist niet te spelen. Wanneer je als luisteraar zijn klok voelt, hoeft Smith alleen nog maar het gevoel te geven dat die klok doorloopt. Zijn stiltes klinken soms luider dan zijn snaredrum.
Guitarist Adam Rogers lijkt een vreemde eend in de bijt. Alle gebruikelijke kenmerken van een funkgitarist ontbreken: hij speelt zelden groove, houdt niet van repeterende patronen en wanneer hij soleert lijkt hij vaak bijna terughoudender dan wanneer hij begeleidt. Zijn stem is opvallend lyrisch voor een funkensemble. Juist doordat hij zich altijd als een slang om de time heendraait en op zoek is naar de ruimtes die de anderen laten liggen, vervalt de band nooit in een wezenloze groove. Het wordt nergens repetitief getimmer omdat Rogers altijd blijft zingen.

Potter blijft een wereldwonder. Zijn beheersing van de saxofoon lijkt soms alomvattend. De hoeveelheid ideeën die hij in een solo naar voren brengt is vaak overweldigend en hoewel de eerste rij bij zijn concerten meestal gevuld is met likkebaardende saxofoonstudenten, heb ik de laatste jaren steeds meer sympathie gekregen voor zijn spel op de basklarinet. Waar zijn snelle vingers op de tenorsax de ideeën in zijn hoofd kunnen bijhouden, is hij terughoudender op de klarinet. De technische vrijheid is minder, waardoor hij ideeën moet indampen: niet teveel noten, niet teveel sprongen, meer rust, meer zang.

Afgelopen week ontdekte ik onderstaande documentaire. Goed klinkende live opnames met beeld zijn zeldzaam van deze band en ik ben dan ook zeer verguld met deze film. De live cd uit 2007 is nog altijd een van de beste albums die ik bezit (Follow the Red Line).

 

Gerrit Kouwenaar 1923-2014

news_540865fb3e9ab.png

 

dat is alles

Er is geen mens
er zijn mensen
er is poëzie geen gedicht
poëzie over langzaam voorbijgaan
geen gedicht over onbekenden

er zijn mensen en als ik zeg
ik bemin ze dan lieg ik
en als ik lieg ik bemin ze
dan spreek ik de waarheid
over één mens

en ik zeg zij alleen
maken steen steen
zij alleen maken water water

ik bedoel zij maken een wereld
die hun werd onthouden
door hem te bevolken
en dat is dubbel gezegd

zo leggen de feiten zich neer
dubbelzinnig en links
als de mensen

ik heb hen niet lief maar
ik sta hen bij als mijzelf
dat is alles.

Uit: Gerrit Kouwenaar: Gedichten 1948-1978. Amsterdam: Querido, 1982, p. 145.