Charles Taylor over de objectieve moraal

250px-Charles_TaylorSources_of_the_self

Op dit moment (her)lees ik Sources of the Self van de Canadese filosoof Charles Taylor. Hij gaat op zoek naar de grond(en) van onze morele intuïties. Op zich is dit geen opmerkelijk onderwerp in de filosofie, maar wat me bijzonder aanspreekt in het boek van Taylor is dat hij begint met een verkenning van de achterdocht die dergelijke vragen oproepen. Wat is de reden dat er zo’n grote weerzin in de moderne tijd bestaat tegen het verkennen van onze morele intuïties?

Volgens Taylor lopen er hierbij veel dingen door elkaar, maar de belangrijkste reden is wel dat we massaal een soort naturalistische visie op moraal hebben aangenomen. We zijn er min of meer van overtuigd geraakt dat ware kennis afhankelijk is van inzichten die neutraal zijn. Ideeën die leunen op eigen overtuigingen en gevoelens zijn van mindere waarde omdat onze eigen percepties van deze zaken notoir onbetrouwbaar zijn gebleken. Onze morele visies op die gronden hebben immers een rechtvaardiging verschaft aan allerlei zaken die we nu als morele dwalingen beschouwen. We hadden bijvoorbeeld de slavernij kunnen voorkomen als we maar een neutrale basis hadden gevonden voor de moraal. Deze basis had immers onderdak geboden aan een notie van menselijke waardigheid en zo de hele koloniale geschiedenis voorkomen.

Deze visie moet gewantrouwd worden volgens Taylor. De idee dat we op zoek moeten naar een niet antropocentrische basis voor morele intuïties is namelijk een misvatting. We hebben het immers nog altijd over intuïties. De hele reden voor de onderneming is dat we deze gevoelens hebben. We hebben het gevoel dat sommige zaken inherent goed of fout zijn. We kunnen daar weliswaar een objectieve grond voor proberen te vinden, maar wat als die neutrale bodem uiteindelijk veel van onze intuïties blijkt tegen te spreken?

Bovendien stelt Taylor dat de populairste moderne ethische theorieën vooral handelingstheorieën zijn. Ze proberen een antwoord te geven op de vraag: wat moet ik doen? Een utilitarist zou zeggen: datgene dat het meeste nut of geluk brengt aan het grootst mogelijke aantal mensen. Deze rationele geest stelt dus geen vragen meer naar de inrichting van het goede leven of wat het betekent om naar bepaalde zaken te verlangen, maar verengt de vraag tot: doe ik A of doe ik B? Het antwoord hierop moet niet van onze intuïties afhangen, maar zou de uitkomst moeten zijn van een neutraal, rationeel proces.

Als contrast kan men bijvoorbeeld denken aan de Aristotelische versie van het deugdzame leven waarin men er vooral naar moest streven een balans te bereiken tussen allerlei verschillende deugden en bezigheden. Het goede leven omvatte een vorm van deelname aan de publieke zaak, maar ook verbondenheid binnen het gezin. Aristoteles geeft dus geen handelingsdictaten, maar maakt van de afweging zelf een morele bezigheid. De eenheid van deze deugden is het leven zelf. De tegenstelling zit hem dus niet alleen in het feit dat het de mens niet ontslaat van de verplichting om zijn beslissingen steeds zelf af te wegen, maar vooral dat bij moraliteit de mens zelf centraal staat en de vraag naar het goede een menselijke vraag is die het leven als praktijk veronderstelt.

In deze tijd waarin zelfdisciplinering en een ongeremd neodarwinistisch idee van competitie ons de status van ‘hardwerkende Nederlander’ moeten verschaffen, voelen de contrasten en de heldere taal van Taylor als  een verademing.

NEWS – Release new single – JP den Tex – One World

data.620xC843x476+0+411.620x349

On september 18 Cavalier recordings will release the new JP den Tex single ‘One World’. This single is produced and co-written by me. All royalties will be donated to a campaign to help Syrian refugees in Jordanian and Lebanese refugee camps in close coördination with Stichting Vluchteling.

Live als levenskunst – Brad Mehldau – 10 Years Solo Live (preview)

328_hd_brad_meldhau2

In oktober komt er een verzamelalbum uit van de Amerikaanse jazzpianist Brad Mehldau die bestaat uit 8 LP’s met daarop live opnames van zijn solo optredens uit de afgelopen tien jaar. De lp’s zijn samengesteld uit nummers van afzonderlijke optredens, maar laten zich beluisteren als vier concerten. De release van deze opnames betekent dat de moordende concertpraktijk van deze pianist niet in het moment verdwenen is en dat er nu een document komt van het muzikale leven van deze belangrijke artiest.

Mijn fascinatie met Mehldau begon bijna vijftien jaar geleden toen ik op een live opname stuitte van ‘All the Things You Are‘ (op het album Art of the Trio volume 4). Ik hoorde invloeden van onder andere Bill Evans en Keith Jarrett, maar hier ging een jonge pianist werkelijk in gesprek met de traditie in plaats van ertegenaan te schoppen of er in te willen opgaan. Op het album openbaarde zich een eenheid tussen standards, eigen composities en popliedjes. Door popsongs te vertolken laat Mehldau zien dat er een continuuum is tussen de liedjes die de status van standard verworven hebben en de melodieën uit onze tijd. Levende muziek mag niet alleen maar terugkijken. Juist doordat hij ook het vocabulaire van grote vernieuwers uit het verleden verstaat, is Mehldau geloofwaardig als vaandeldrager.
Bovendien lijkt er  een wederkerige relatie te bestaan tussen Mehldau’s uitvoeringen en de oorspronkelijke liedjes: de melodieën klinken als nieuw, maar ze voelen ook als een ode aan het oorspronkelijke liedje. Zijn uitvoering voorziet ze van een nieuw aura. Het popliedje schudt gebondenheid aan tijd en uitvoering af en krijgt een tweede leven, ontdaan van alle productie. Het raamwerk van de compositie met een vorm en een melodie die, juist door de vaak relatief simpele structuur, een eindeloos palet van mogelijkheden geeft aan de improvisator. Paranoid Android van de Britse band Radiohead blijkt zo zonder de zware rockgitaren, naast een megahit, ook nog een ongelovelijk creatieve en tijdloze compositie.

Geimproviseerde muziek moet men bij uitstek live ervaren en de hedendaagse jazz heeft het wat dat betreft niet makkelijk. Er zijn relatief weinig concertbezoekers waardoor het aantal grotere zalen dat jazz programeert in Nederland op een hand te tellen is. Een belangrijk festival als North Sea Jazz richt zich al jaren voornamelijk op popmuziek en is sinds de overgang naar Rotterdam schuw voor enige vorm van experiment. Het idee dat de muziek meer betekenis heeft als deze op een podium gespeeld wordt door improviserende muzikanten van vlees en bloed die zich blootgeven en risico’s nemen is aan inflatie onderhevig. De hele muziekgeschiedenis is immers vanaf een mobiele telefoon te benaderen. Waarom zou je nog moeite doen?
Er lijkt ook een gevoel van urgentie te ontbreken bij veel jonge instrumentalisten. Nu er nog slechts een enkele held van de oude generatie in leven is, wordt het steeds duidelijker dat de jazz grotendeels veranderd is in een museum. Wat Miles deed, deed Miles altijd maar heel kort: het grote voorbeeld Miles Davis verkende wat hem interesseerde, maar was altijd op zoek naar de volgende stap. Op conservatoria voelen veruit de meeste eindexamens jazz als een troebele deja vu. Studenten hebben de vrijheid op hun instrument bevochten en nu ze horen het liefst alleen zichzelf. Het concert is plotseling in een show veranderd. Miles Davis stond bekend om het feit dat hij steeds minder noten speelde naar mate hij ouder werd; hij luisterde liever.

De paradox is dat er voor grote popconcerten nog elk jaar een zaal bijgebouwd lijkt te worden. De populaire megasterren reproduceren zo natuurgetrouw mogelijk de muziek van hun album. Of de uitvoering daadwerkelijk op dat moment tot stand komt is niet meer van belang. Een laptop volstaat. Door een drukke presentatie met computergestuurde belichting en videobeelden, verkoopt het spektakel de kaartjes. De artiest kan men vanaf een enorme afstand bewonderen op een groot scherm. De show heeft een vastgestelde begin- en eindtijd. Na het laatste applaus, speelt de band nog één encore, de grootste hit. Voor onzekerheid is hier geen plaats. Een twijfelende, zoekende popartiest verliest het publiek en riskeert het om uitgefloten te worden. Een gemiddeld popconcert is eigenlijk het tegenovergestelde van live: zowel het levend scheppen als het lijf van de kunstenaar lijken afwezig.

Bij Mehldau is een optreden altijd een gebeurtenis. Hij waagt zich niet aan show of aan een gelikte presentatie. Het applaus ontwaakt hem uit zijn spel en de nederige onhandigheid waarmee hij vervolgens het publiek bedankt, benadrukt de afstand tussen het alledaagse en zijn muzikale werkelijkheid. Zijn stemming bepaalt de avond: soms monden zijn improvisaties steeds uit in een kwetsbare lyriek, maar veel vaker stort hij zich in het open experiment als in een afgrond: ook hij lijkt van te voren niet te weten waar en of we zullen landen. Met een enorme dynamiek worden wilde herharmonisaties afgewisseld met kleine, breekbare melodieën. Op die laatste momenten ligt de pianist bijna op het instrument, een grimas op het gezicht, een hand op de toetsen, de ander in zijn schoot.

Het is goed nieuws dat Brad Mehldau, getuige deze komende release, zijn live spel als een belangrijk deel van zijn oeuvre beschouwt. In een muzikaal landschap waarin zelfs de meeste jazzplaten tot  door ingewikkelde productietechnieken tot stand komen, maakt Mehldau plaats voor de meest simpele setting: een vleugel, een pianist en het publiek.
Ik heb heel veel concerten van Mehldau gezien en heb altijd het gevoel gehad getuige te mogen zijn van een muzikale verkenning, een opvatting van het muzikantschap als levenswijze,  een zoektocht naar schoonheid en waarheid in een vorm die soms vergeten lijkt. Brad Mehldau verhoudt zich tot het muzikale vocabulaire van de jazz, maar opent eigen werelden met problemen en oplossingen. Het streven is voelbaar zodra hij speelt en uit zich zowel heel concreet in de vorm van bepaalde technische noviteiten die hij door de jaren heen ontwikkelde, als heel abstract door het steeds weer bevragen van de betekenis en de buigzaamheid van grenzen en structuren. Ook de onzekerheid over de plaats van het eigen oeuvre speelt daarin altijd een rol. Zijn albums met hedendaagse (klassieke) composities of als duo met de sopraan Renée Fleming zijn daar voorbeelden van. De ongeremdheid van dit streven maakt nederig en plaatst kanttekeningen bij de positie van muziek in de Westerse wereld als louter een vorm van vermaak. De optredens van Mehldau laten zich moeilijk passief consumeren. Het publiek wordt deelgenoot van de zoektocht naar een punt achter de horizon, het bevredigen van een verlangen waarvan men van te voren de grenzeloosheid kan bedenken. Steeds wordt een nieuwe structuur opgebouwd en weer afgebroken. Het uitkomen van de livebox zijn versteende momenten uit dit streven, waarvan men nu eindelijk de kans krijgt om ze met afstand te beschouwen.

 

(preview – Brad Mehldau – Waltz for J.B.)